Juni 2009
'Een
container zet je niet achterop de bagagedrager van je
fiets'
Tijdens een bezoek van Provinciale
Statenleden uit heel het land aan de haven van Rotterdam op
5 juni 2009 werd de aanpak van Ronald Waterman om de
Randstad te verlossen van een mobiliteitsinfarct nog eens
extra benadrukt door woorden van de president-directeur van
Europe Container Terminals (ECT). Hij zei onder meer:
"Maasvlakte-2 zal na 2013 een extra transportstroom
teweegbrengen, terwijl de Rijksoverheid nog geen enkele
urgentie toont ten aanzien van de capaciteitsuitbreiding
van rijkswegen in Groot-Rotterdam, de A15 en de A4. Een
container kun je niet achterop een fiets vervoeren.
Tegelijkertijd zal op provinciaal niveau geïnvesteerd
moeten worden in de toegankelijkheid van waterwegen
(bruggen verhogen) en in de aanpassing van regelgeving
(doorlooptijd projecten verkorten)."
Opnieuw een boodschap die niets aan duidelijkheid te wensen
overlaat: als het bestuurlijk Nederland niet lukt te
anticiperen op de verwachte groei, zal de positie van
Rotterdam als wereldhandelsknooppunt ernstig onder druk
komen te staan.
Aanleg
Maasvlakte 2 vordert gestaag
Ondertussen rijden de
eerste bulldozers rond op een eiland in de Noordzee dat
moet uitgroeien tot Maasvlakte 2. De afgelopen maanden is
zoveel zand opgespoten dat verschillende eilanden zijn
ontstaan die ook bij vloed voldoende boven water blijven.
Maasvlakte 2 komt op 5 m boven NAP te liggen. Dat is hoger
dan de baggerschepen het zand kunnen opspuiten (rainbowen)
en dus wordt vanaf nu het zand ook via pijpleidingen van de
sleephopperzuigers naar het eiland gepompt (walpersen).
Bulldozers zorgen vervolgens voor de juiste verdeling van
het zand.
Met het bereiken van deze nieuwe mijlpaal ligt het project
goed op schema. In 2010 wordt op deze plaats gestart met de
bouw van de kade voor de eerste containerterminal. In 2013
moet het eerste schip er afmeren. Op dit moment varen
continu vier tot zes sleephopperzuigers van
aannemerscombinatie PUMA (Boskalis en Van Oord). De
werkzaamheden zijn goed te zien vanaf informatiecentrum
FutureLand op de rand van de bestaande Maasvlakte.
© Havenbedrijf Rotterdam N.V.
Mei 2009
Versterking
Delflandse kust op gang
Als uitvloeisel van het besluit van de
Provincie Zuid-Holland om samen met het Hoogheemraadschap
Delfland en Rijkswaterstaat van 2008 tot 2010 de kust
tussen Scheveningen en Hoek van Holland zeewaarts te gaan
verbreden, zijn deze werkzaamheden inmiddels ter hoogte van
's-Gravenzande ver gevorderd. De strandsuppletie maakt deel
uit van een integraal plan, waarbij tevens een extra 35 ha
duinwatergebied zal worden aangelegd ter compensatie van
Maasvlakte II.
Mei 2009
Lange
adem
… ’De benadering
van het plan Waterman was indertijd vernieuwend. Toch
typeert Waterman zijn ideeën niet zo nadrukkelijk als een
innovatie. Liever ziet hij het als voortbouwen op een
eeuwenoude Nederlandse traditie. “Bouwen met de Natuur is
veeleer een logische stap in de ontwikkeling van de aanleg
van terpen naar de bouw van dammen en dijken, de
droogleggingen, de Zuiderzeewerken en de Deltawerken. Er
zit een duidelijke lijn in die ontwikkeling.”
De plannen van Waterman hebben de Nederlandse waterbouw in
positieve zin beïnvloed. Onlangs besloot de TU Delft een
hoogleraar ‘Bouwen met de Natuur’ aan te stellen. ‘Bouwen
met de Natuur’ gekoppeld aan ‘Integraal kustbeleid’ is het
principe dat ten grondslag ligt aan het plan Waterman dat
in 1980 verscheen. Dit plan beheldsde een voorstel voor
zeewaartse uitbreiding van de kust waarbij zoveel mogelijk
gebruik wordt gemaakt van natuurlijke processen. Zijn naam
is sindsdien gevestigd. Waterman claimt niet aan de bron te
staan voor ideeën die in het plan centraal staan.
Bescheiden: "Ik sta slechts op de schouders van degenen die
mij voorgingen, zoals in het bijzonder Honzo Svasek." Deze
Tsjech onderzocht de Duitse waddeneilanden en ontdekte dat
de betonnen verdediging erosie in de hand werkte. Waterman
liet zich sterk inspireren door die constatering en bouwde
hierop voort' ...
(uit het
tijdschrift S&RO van Nederlands Instituut voor
Ruimtelijke Ordening en Volkshuisvesting (Nirov); nummer
2-2009)